|
![]() |
|
Martin SCHENK van NYDEGGEN, Kriegsobrist, geboren 1549 te Goch, overleden op
10-8-1589 te Nijmegen. Maarten kreeg een geheel militaire opvoeding, diende eerst
onder jonker Christoffel van IJsselstein een rijnlandsch edelman en overste in staatschen dienst, als schildknaap en volgde
hem later met twee paarden in het veld. In April 1576 overrompelde hij 's nacht met behulp van o.a. zijn neven Dirk en Bernard,
Blijenbeeck en bracht het in zijn macht. In spaanse dienst getreden, nam hij 20 Maart 1579 Straelen in. In 1580 legde hij
te Well op de Maas een sterke schans aan, van waar uit hij dan zijn rooftochten hield, vooral de omgeving van Blijenbeeck
had van hem te lijden. In Juni 1580 rukte hij als plaatsvervangend overste van het Franse regiment genaamd de Malcontenten
naar Groningen. Om de staatschen gouverneur van Friesland, Groningen enz. Georg van Lalaing graaf van Rennenberg, die openlijk
tot de Spanjaarden overgetreden was, te hulp te komen. 16 Juni 1581 behaalde hij bij het vlek Hardenberg onder Coevorden een
overwinning op de graaf van Hohenlo. 20 juni 1580 trokken Rennenberg en Schenck naar Delfzijl, dat zij belegerden en sterk
verschansten, vervolgens trokken zij met grote macht naar de schans in den "opslag" niet ver van Nieuwzijl. 24 Sept. 1680
namen zij Oldenzaal in en belegerden vervolgens Zwolle, waarvan zij echter de belegering moesten opgeven en naar Doetinchem
trokken, waar zij weinig konden uitrichten. Dan naar Steenwijk, waar zij 18 Oct. 1580 aankwamen. Na een verwoede maar niet
besliste strijd trokken Rennenberg en Schenck zonder echter de belegering van die plaats op te geven, naar Sloten en Stavoren,
welke zij innamen. 27 Juli 1581 nam Schenck Breda in en vervolgens in Augustus Goor. In April 1582 werd hij te Xanten door
de Staatschen gevangen genomen, te Gelder gevangen gezet en eerst in Juni 1584 vrijgelaten. De aanval op Nijmegen, door hem
16 Nov. 1584, mislukte. Schenck trad vervolgens wederom in staatschen dienst en tevens in dienst van Gebhard Truchsess van
Waldburg, aartsbisschop en keurvorst van Keulen, die in 1582 tot de gereformeerde religie was overgegaan en 2 Febr. 1583 de
gravin Agnes van Mansfeld stichtsdame te Gerresheim bij Dusseldorf had gehuwd. 20 Mei 1585 had tussen graaf Adolf van Nieuwenaar
en Johan Horenkens, als gevolmachtigden van Gebhard Truchsess en de Generale Staten ééner en Schenck anderzijds een overeenkomst
plaats aangaande zijn indiensttreding. Dan op 16 Juni 1585 kwam Schenck te 's Gravenhage aan, waar de Generale staten en de
Staten van Holland het verdrag bevestigden, echter enige punten, die niet goed uitvoerbaar waren, veranderden. Zijn eerste
wapenfeit in staatschen dienst liep echter niet goed af. Hij werd 23 Juni 1585 door Johan Baptist Taxis bij Amerongen verslagen.
Dan op 16 Dec.1585 trok hij met zijn ruiters Venlo binnen, hij nam zijn kwartier in het huis van een zekere Met (Mechteld)
van Beringen en werd door de stad op zijn best onthaald.Op 20. Jan. 1586 maakte Schenck zich meester van het klooster Betersweert
tussen Arcen en Lom, dat door de Spaanse kapitein Peter Corvera bezet was, hetgeen hij later in brand liet steken. In Febr.
1586 werd hij door de Graaf van Leicester tot versterking van Neuss met zijn troepen daar heen gezonden.Vervolgens maakte
hij zich, met hulp van Herman Frederik van Cloedh, meester van Werl in Westphalen waar hij 18 Maart 1586 alles plunderde en
vele gevangenen maakte.Op 18 Mei 1586 bouwde Schenck een vesting op de splitsing van Rijn en Waal. Deze vesting diende als
bescherming voor de Republiek en was gebouwd op een plaats
waar tol op beide rivieren kon worden geheven. Dit werd dan ook de "sleutel tot de Republiek" genoemd.Op 26.Jan. 1587 nam hij Ruhrort in. In Dec. 1587 vinden wij Schenck in de stad
Rheinberg, waar hij een aanslag op Bonn voorbereidde. 20 Dec. 1587 trok hij heimelijk uit Rheinberg en nam Bonn in, dat door
Peter Ernst graaf van Mansfeld echter wederom belegerd werd en zich na zes maanden 28 Sept. 1588 overgaf. Nadat Blijenbeeck
25 Juni 1589, na een belegering van twee maanden, wederom door de Spanjaarden veroverd en alzo voor Schenck verloren was,
ging deze aan de uitvoering van de aan hem door de Staatschen gegeven opdracht, nl. de proviandering van Rheinberg. Tot dat
doel verenigde hij zich met de overste jonker Albert Clant, welke zich met zijn ruiters op Rees wierp, waar hij zich verschanste.
De Spanjaarden hadden zich intussen voor Rheinberg versterkt en grepen hen 27 Juli 1589 in de schans van Rees aan na een strijd,
die van 10 uur 's morgens tot 4 uur 's namiddags duurde, behielden de Staatschen uiteindelijk het veld. Schenck ging met zijn
gehele ruiterij en de uitgelezenste soldaten langs groote omwegen voorbij Rees naar Wesel aan de Lippe, waar hij de vijand
verdreef, de Lippe overstak de daar gelegen schepen nam, ze deels met proviand voorzag en ze naar Rheinberg zond, waar zij
gelukkig aankwamen, deels gebruikte hij ze tot overvaart over de Rijn om de stad nog verdere ondersteuning toe te voeren.
Op deze wijze voorzag hij Rheinberg van ongeveer 200 mud graan en andere levensmiddelen. Nadat hij 9 Aug. 1589 in het sticht
van Munster, dicht bij Haltern, in de nabijheid van het dorp en slot Ostendorp, een vijandelijk convooi, dat onder dekking
van 7 vendels voetvolk en 3 vendels ruiters aan Verdugo in Friesland een som geld moest brengen, na een moorddadige strijd
had verslagen, rustte Schenck zich tot zijn laatste tocht uit, welke hem het leven zou kosten, nl. naar de stad Nijmegen.
Op Donderdag 10 Aug. 1589 voer hij 's avonds met 20 grote en kleine schepen en 50 ponten over de Waal naar Nijmegen. De aanslag
mislukte echter. Schenck en de zijnen vluchtten in de grootste wanorde in de schepen, waarvan meerdere zonken. Schenck sprong
in een reeds overladen schip, dat zonk. En Schenck, wiens zware wapenuitrusting hem het zwemmen onmogelijk maakte, verdronk.
De Nijmegenaren visten met anderen ook Schenck's lichaam op, dat zij aan land brachtten en aan zijn rijke kleding en zijn
vele verwondingen herkenden. Men sneed hem als hoogverrader het hoofd van den romp en stak het tot waarschuwend voorbeeld
aan de Antoniuspoort, het lichaam werd gevierendeeld, die men op verschillende plaatsen in de nabijheid van de poort aan halve
galgen ophing. Zijn harnas werd in de Raadskamer gebracht en daar tot eeuwige nagedachtenis bewaard. Zijn door een onbekende geschilderd portret is op het
slot Blijenbeck bij Afferden (Limburg), het is afgebeeld in het na te noemen werk van Ferber.
|
|
|
|
![]() |