Maarten Schenk van Nydeggen

FortHome

Familiewapen: van Schenk

Maarten Schenk van Nydeggen. Heer van Afferden en Blijenbeek, bevelhebber in Spaanse dienst, later (1581) in Staatse dienst.
 
Familiewapen: In zwart een omgewende, dubbelstaartige leeuw van goud, getongd en genageld van rood.
 
De naam Schenk zou wijzen op het ambt van schenker, dat de leden van het geslacht in de dertiende eeuw aan het hof van de graven van Gulik uitoefenden, terwijl Nideggen of Nijdeggen de naam van een kasteel is.
 

 

Martin SCHENK van NYDEGGEN,

 Kriegsobrist, geboren 1549 te Goch, overleden op 10-8-1589 te Nijmegen. 

Maarten kreeg een geheel militaire opvoeding, diende eerst onder jonker Christoffel van IJsselstein een rijnlandsch edelman en overste in staatschen dienst, als schildknaap en volgde hem later met twee paarden in het veld. In April 1576 overrompelde hij 's nacht met behulp van o.a. zijn neven Dirk en Bernard, Blijenbeeck en bracht het in zijn macht. In spaanse dienst getreden, nam hij 20 Maart 1579 Straelen in. In 1580 legde hij te Well op de Maas een sterke schans aan, van waar uit hij dan zijn rooftochten hield, vooral de omgeving van Blijenbeeck had van hem te lijden. In Juni 1580 rukte hij als plaatsvervangend overste van het Franse regiment genaamd de Malcontenten naar Groningen. Om de staatschen gouverneur van Friesland, Groningen enz. Georg van Lalaing graaf van Rennenberg, die openlijk tot de Spanjaarden overgetreden was, te hulp te komen. 16 Juni 1581 behaalde hij bij het vlek Hardenberg onder Coevorden een overwinning op de graaf van Hohenlo. 20 juni 1580 trokken Rennenberg en Schenck naar Delfzijl, dat zij belegerden en sterk verschansten, vervolgens trokken zij met grote macht naar de schans in den "opslag" niet ver van Nieuwzijl. 24 Sept. 1680 namen zij Oldenzaal in en belegerden vervolgens Zwolle, waarvan zij echter de belegering moesten opgeven en naar Doetinchem trokken, waar zij weinig konden uitrichten. Dan naar Steenwijk, waar zij 18 Oct. 1580 aankwamen. Na een verwoede maar niet besliste strijd trokken Rennenberg en Schenck zonder echter de belegering van die plaats op te geven, naar Sloten en Stavoren, welke zij innamen. 27 Juli 1581 nam Schenck Breda in en vervolgens in Augustus Goor. In April 1582 werd hij te Xanten door de Staatschen gevangen genomen, te Gelder gevangen gezet en eerst in Juni 1584 vrijgelaten. De aanval op Nijmegen, door hem 16 Nov. 1584, mislukte. Schenck trad vervolgens wederom in staatschen dienst en tevens in dienst van Gebhard Truchsess van Waldburg, aartsbisschop en keurvorst van Keulen, die in 1582 tot de gereformeerde religie was overgegaan en 2 Febr. 1583 de gravin Agnes van Mansfeld stichtsdame te Gerresheim bij Dusseldorf had gehuwd. 20 Mei 1585 had tussen graaf Adolf van Nieuwenaar en Johan Horenkens, als gevolmachtigden van Gebhard Truchsess en de Generale Staten ééner en Schenck anderzijds een overeenkomst plaats aangaande zijn indiensttreding. Dan op 16 Juni 1585 kwam Schenck te 's Gravenhage aan, waar de Generale staten en de Staten van Holland het verdrag bevestigden, echter enige punten, die niet goed uitvoerbaar waren, veranderden. Zijn eerste wapenfeit in staatschen dienst liep echter niet goed af. Hij werd 23 Juni 1585 door Johan Baptist Taxis bij Amerongen verslagen. Dan op 16 Dec.1585 trok hij met zijn ruiters Venlo binnen, hij nam zijn kwartier in het huis van een zekere Met (Mechteld) van Beringen en werd door de stad op zijn best onthaald.Op 20. Jan. 1586 maakte Schenck zich meester van het klooster Betersweert tussen Arcen en Lom, dat door de Spaanse kapitein Peter Corvera bezet was, hetgeen hij later in brand liet steken. In Febr. 1586 werd hij door de Graaf van Leicester tot versterking van Neuss met zijn troepen daar heen gezonden.Vervolgens maakte hij zich, met hulp van Herman Frederik van Cloedh, meester van Werl in Westphalen waar hij 18 Maart 1586 alles plunderde en vele gevangenen maakte.Op 18 Mei 1586 bouwde Schenck een vesting op de splitsing van Rijn en Waal. Deze vesting diende als bescherming voor de Republiek en was gebouwd op een plaats waar tol op beide rivieren kon worden geheven. Dit werd dan ook de "sleutel tot de Republiek" genoemd.Op 26.Jan. 1587 nam hij Ruhrort in. In Dec. 1587 vinden wij Schenck in de stad Rheinberg, waar hij een aanslag op Bonn voorbereidde. 20 Dec. 1587 trok hij heimelijk uit Rheinberg en nam Bonn in, dat door Peter Ernst graaf van Mansfeld echter wederom belegerd werd en zich na zes maanden 28 Sept. 1588 overgaf. Nadat Blijenbeeck 25 Juni 1589, na een belegering van twee maanden, wederom door de Spanjaarden veroverd en alzo voor Schenck verloren was, ging deze aan de uitvoering van de aan hem door de Staatschen gegeven opdracht, nl. de proviandering van Rheinberg. Tot dat doel verenigde hij zich met de overste jonker Albert Clant, welke zich met zijn ruiters op Rees wierp, waar hij zich verschanste. De Spanjaarden hadden zich intussen voor Rheinberg versterkt en grepen hen 27 Juli 1589 in de schans van Rees aan na een strijd, die van 10 uur 's morgens tot 4 uur 's namiddags duurde, behielden de Staatschen uiteindelijk het veld. Schenck ging met zijn gehele ruiterij en de uitgelezenste soldaten langs groote omwegen voorbij Rees naar Wesel aan de Lippe, waar hij de vijand verdreef, de Lippe overstak de daar gelegen schepen nam, ze deels met proviand voorzag en ze naar Rheinberg zond, waar zij gelukkig aankwamen, deels gebruikte hij ze tot overvaart over de Rijn om de stad nog verdere ondersteuning toe te voeren. Op deze wijze voorzag hij Rheinberg van ongeveer 200 mud graan en andere levensmiddelen. Nadat hij 9 Aug. 1589 in het sticht van Munster, dicht bij Haltern, in de nabijheid van het dorp en slot Ostendorp, een vijandelijk convooi, dat onder dekking van 7 vendels voetvolk en 3 vendels ruiters aan Verdugo in Friesland een som geld moest brengen, na een moorddadige strijd had verslagen, rustte Schenck zich tot zijn laatste tocht uit, welke hem het leven zou kosten, nl. naar de stad Nijmegen. Op Donderdag 10 Aug. 1589 voer hij 's avonds met 20 grote en kleine schepen en 50 ponten over de Waal naar Nijmegen. De aanslag mislukte echter. Schenck en de zijnen vluchtten in de grootste wanorde in de schepen, waarvan meerdere zonken. Schenck sprong in een reeds overladen schip, dat zonk. En Schenck, wiens zware wapenuitrusting hem het zwemmen onmogelijk maakte, verdronk. De Nijmegenaren visten met anderen ook Schenck's lichaam op, dat zij aan land brachtten en aan zijn rijke kleding en zijn vele verwondingen herkenden. Men sneed hem als hoogverrader het hoofd van den romp en stak het tot waarschuwend voorbeeld aan de Antoniuspoort, het lichaam werd gevierendeeld, die men op verschillende plaatsen in de nabijheid van de poort aan halve galgen ophing. Zijn harnas werd in de Raadskamer gebracht en daar tot eeuwige nagedachtenis bewaard.

Zijn door een onbekende geschilderd portret is op het slot Blijenbeck bij Afferden (Limburg), het is afgebeeld in het na te noemen werk van Ferber.

 Adriaen Anthonisz
 
Na de dood van Schenk in 1589 werd de bekendste vestingbouwer van de Nederlanden, Adriaen Anthonisz, gevraagd om de vesting te vergroten en te versterken. De lengte van de omwalling bedroeg uiteindelijk 300 roeden, ongeveer 1100 meter. Er kwam een kerk, een school, een marktplaats en huizen voor de families van de vaste bewoners van de vesting. In 1599 probeerden Spaanse troepen de vesting in handen te krijgen. Stadhouder prins Maurits, die vanuit de Betuwe versterkingen liet aanrukken, dwong, zij het met zware verliezen, de Spanjaarden weer terug. Op een kaart van deze belegering, is te zien hoe de prins te paard de vesting binnenrijdt. In de tekst onder de prent wordt vermeld dat de vesting "met twee bygevoechde bollwercken is vermeerdert".
 
Beleg van 1635-1636
 
In juli 1635 probeerden Spaanse troepen Schenkenschans, na zesendertig jaar, opnieuw in te nemen. Van twee kanten werd de vesting aangevallen. Vrouwen en kinderen werden gespaard, maar alle Hollandse soldaten werden gedood. Frederik Hendrik, die Maurits in 1625 als stadhouder was opgevolgd, ging onmiddellijk tot herovering over. Staatse troepen trokken samen aan de bovenkant van de Rijn. Ten behoeve van deze troepen gaf Frederik Hendrik in augustus opdracht tot het bouwen van vier forten: 'Nieuw Schenkenschans' bij Tolkamer, een tweede bij Tolhuis, 'Aemilia' bij Spyck en de vierde tussen Schenkenschans en Emmerik. Ondertussen namen Spaanse troepen, onder het bevel van Ferdinand van Oostenrijk, bezit van onder andere Griethuizen en kasteel Byland en legden zij versterkingen aan. Na de winter veroverden de Staatse troepen echter steeds meer gebied rond Schenkenschans en op 29 april 1636 werd de vesting, onder leiding van graaf Willem van Nassau, bestormd en ingenomen.
 
Lodewijk XIV
 
Na de vrede van Munster in 1648 verloor Schenkenschans haar militaire betekenis. De vesting begon langzamerhand te vervallen, en Den Haag had weinig over voor het nodige onderhoud. In 1672 vielen Franse troepen onder leiding van Lodewijk XIV de Nederlanden binnen. Op 19 juni veroverden zij, aangevoerd door maarschalk Turenne, Schenkenschans. Deze verovering is door de Fransen uitgebreid in beeld gebracht. Soms werden prenten gewoon nagemaakt, zoals een plattegrond door Jaillot uit 1672 die rechtstreeks van Blaeu was overgenomen. Anderen daarentegen werden speciaal ter herinnering aan de overwinning uitgegeven, zoals een ets door Le Clerc. Onder deze prent wordt in de tekst fijntjes toegevoegd dat het beleg door Frederik Hendrik acht maanden duurde, terwijl Turenne er slechts vier uur voor nodig had. Deze smadelijke overgave aan de Fransen markeerde het einde van een tijdperk. Na de vrede van Nijmegen (1678) kregen de Hollanders, in augustus 1681, Schenkenschans weer in eigen bezit. Vanwege de aanhoudende verzanding van de Rijn werd, tussen 1701-1706, het Pannerdenkanaal gegraven. Dit betekende het einde van de strategische betekenis van de schans. In 1861 kwam zij, door ruil, in Pruisische handen en thans valt Schenkenschans onder de Duitse gemeente Kleef. Het vierhonderdjarig bestaan van Schenkenschans werd, in 1986, in het Städtisches Museum Haus Koekkoek in Kleef met een tentoonstelling herdacht.
 
Nieuwsprenten
 
Hoe belangrijk Schenkenschans, en vooral het beleg van 1635-1636, is geweest blijkt uit het feit dat de vesting bij herhaling is afgebeeld vanaf het water, in vogelvlucht, op kaarten en op nieuwsprenten. De nieuwsprenten verschenen soms snel na elkaar om de steeds veranderende situatie aan te geven. De bijbehorende teksten, dikwijls in verschillende talen gedrukt om een zo groot mogelijk gebied te bestrijken, werden meestal apart onder de afbeelding geplakt.
Zo moet de in Keulen uitgegeven prent, van de inname door de Spanjaarden zeer snel na 28 juli 1635 zijn uitgegeven omdat de tekst slechts een beschrijving geeft van wat de Spanjaarden in de schans op de dag van de aanval aantroffen.
De prenten werden dikwijls van anderen nagemaakt. Twee "Corte ende waerachtige beschrijvinghe...", beide in Antwerpen gedrukt, bieden ongeveer hetzelfde verhaal over de dagen direct na de inneming. De eerste, uitgegeven bij Jacob Mesens, geeft twee afbeeldingen, een van de schans gezien vanaf de Rijn en een in vogelvlucht. In de tekst worden de gebeurtenissen tot 1 augustus beschreven. Op de andere, met adres van Jan Boel, is een klein kaartje van het gebied toegevoegd met een uitleg van de situatie tot 7 augustus. Bovendien is deze nieuwsprent voorzien van een Hollands en Franse tekst. De Amsterdamse uitgever C.J. Visscher gaf, bij een kaart van de belegering, een uitgebreid verslag van de toestand tot 4 september. Lezers, die eventuele onjuistheden zouden tegenkomen, werden verzocht de uitgever hierover in te lichtten "in plaetse vante berispe" zodat "alles ten besten
mach ghecorrigeert ende int licht ghebracht werden".
 
Hollar en Blaeu
 
De meest zeldzame prent is een nieuwsprent van Wenceslaus Hollar. In 1632 vestigde hij zich in Keulen waar hij werkte voor de uitgevers Abraham Hogenberg en Gerard Altzenbach. In 1635 reisde Hollar per schip over de Rijn naar Holland. Waarschijnlijk heeft hij tijdens deze reis de kaart van Schenkenschans gemaakt. Rechts boven ligt Emmerik. Vanuit Kleef, midden onder, marcheren Spaanse soldaten naar Schenkenschans. Er bestaan nog twee exemplaren van deze ets (Praag en Wenen), maar zonder de Duitse tekst onder de prent.
Hoe belangrijk het beleg van Schenkenschans werd geacht blijkt uit het feit dat Joan Blaeu, ruim tien jaar later, in zijn "Tooneel der Steeden" uit 1651 drie afbeeldingen heeft opgenomen: een plattegrond van de schans en een kaart van de belegering. Tijdens de tentoonstelling ligt deze atlas van Blaeu opengeslagen bij de derde afbeelding, de vijf belangrijkste bouwwerken voor de belegering.

Fort Pannerden